Ondernemingswinst

Hoge Raad beslist: maaltijdkosten zakelijk, ‘tenzij…’

Hoge Raad beslist: maaltijdkosten zakelijk, ‘tenzij…’ 800 533 AL Raad & Partners

Een ondernemer, die op verschillende locaties in Nederland werkzaam was, had een geschil met de inspecteur over de aftrek van de kosten van maaltijden tijdens zakelijk verblijf elders. De inspecteur weigerde de aftrek van deze kosten, terwijl de ondernemer stelde dat de maaltijden zakelijk waren, aangezien hij op de locaties geen faciliteiten had om zelf te koken. De Hoge Raad heeft op 18 oktober 2024 een belangrijke uitspraak gedaan over de vraag of dergelijke kosten als zakelijke uitgaven in aftrek kunnen worden gebracht. Opvallend is dat partijen het eens waren dat de verblijfskosten zelf zakelijk waren, maar de discussie zich concentreerde op de aftrekbaarheid van de maaltijdkosten.

Feiten

De ondernemer, een consultant, werkte in 2014 en 2015 voor langere periodes in Amsterdam en Tilburg. Hij huurde daar verblijfsruimten zonder volledige kookfaciliteiten en at daarom zijn maaltijden buiten de deur. De maaltijdkosten bracht hij in aftrek als zakelijke kosten in zijn aangifte inkomstenbelasting. De inspecteur weigerde de kosten in aftrek toe te laten, omdat hij van mening was dat de maaltijdkosten niet zakelijk waren, maar een privékarakter hadden.

Oordeel van het hof 

Het hof oordeelde dat de verblijfskosten van de ondernemer in Amsterdam en Tilburg weliswaar zakelijk waren, maar dat dit niet gold voor de kosten van de maaltijden. Het hof oordeelde dat de noodzaak om te eten en te drinken een persoonlijke behoefte is, ongeacht of de maaltijden thuis of elders worden genuttigd. Omdat deze kosten volgens het hof voornamelijk een privékarakter hebben, kunnen ze niet als zakelijke kosten worden afgetrokken.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft dit oordeel van het hof verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat maaltijdkosten kunnen worden aangemerkt als gemengde kosten, die zowel zakelijke als privé-elementen bevatten. Het is volgens de Hoge Raad onjuist om te stellen dat de noodzaak om te eten de kosten volledig privé maakt. Maaltijden, die genuttigd worden tijdens een zakelijk verblijf, worden immers deels gemaakt met zakelijke overwegingen en om deze reden kunnen deze kosten gedeeltelijk in aftrek komen met inachtneming van de aftrekbeperkingen van de Wet IB 2001. Daarnaast benadrukte de Hoge Raad dat de rechter het laatste woord heeft bij de beoordeling van de aard van gemengde kosten. Als er twijfel is of bepaalde kosten zakelijk of privé zijn, heeft de rechter de vrijheid hierover te oordelen. In dit geval oordeelde de Hoge Raad dat de maaltijdkosten grotendeels voortkwamen uit zakelijke belangen en daarom gedeeltelijk aftrekbaar zijn binnen de wettelijke aftrekbeperkingen.

Aftrekbeperking Wet IB 2001

De Wet IB 2001 beperkt de aftrekbaarheid van gemengde kosten, zoals kosten voor voedsel, drank, en representatie, die zowel een zakelijk als een privé-element bevatten. Deze kosten zijn tot een bedrag van € 5.600 niet aftrekbaar. De ondernemer kan ervoor kiezen in plaats daarvan 80% van de gemaakte kosten in aftrek te brengen, terwijl de resterende 20% niet in aftrek kan worden gebracht. Deze regeling is bedoeld om te voorkomen dat ondernemers persoonlijke kosten volledig ten laste van hun onderneming brengen.

Advies

Met het arrest van de Hoge Raad is het niet zo dat ondernemers onbeperkt op kosten van de zaak kunnen eten. Het blijven uitgaven die de winst beïnvloeden en de ondernemer moet kunnen aantonen dat de kosten zakelijk zijn. De basisregel is: uitgaven voor eten en drinken tijdens een zakelijk verblijf kunnen zakelijk zijn, tenzij de rechter anders beslist. Het is dus van belang om goed bij te houden waarom de uitgave gedaan is en om de aftrekbeperkingen in de gaten te houden.

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR20241472, 22/01689| 17-10-2024

Geen vrijval van herinvesteringsreserve door weigering van vergunning

Geen vrijval van herinvesteringsreserve door weigering van vergunning 800 1195 AL Raad & Partners

Een tuinbouwer heeft een gedeelte van zijn grond verkocht en een herinvesteringsreserve (hierna: HIR) gevormd om belastingheffing over de verkoopwinst uit te stellen. De herinvesteringsreserve moest uiterlijk in 2014 worden afgeboekt op vervangende investeringen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die uitstel rechtvaardigen. De kern van de zaak betreft de vraag in hoeverre een belastingplichtige aannemelijk moet maken dat een investering is vertraagd door bijzondere omstandigheden en dat een begin van uitvoering is gegeven.

Wettelijk kader: afboeken binnen drie jaar

Volgens de wettelijke regels moet een HIR in principe binnen drie jaar na afloop van het jaar, waarin deze is gevormd, worden afgeboekt op een nieuwe investering. Als binnen deze periode geen nieuwe investering plaatsvindt, valt de HIR vrij en wordt deze als winst in de belastingheffing betrokken. Verlenging van de driejaarstermijn is mogelijk wanneer de aanschaf of voortbrenging van het nieuwe bedrijfsmiddel door bijzondere omstandigheden is vertraagd en er al een begin van uitvoering is gegeven.

Standpunt van de tuinbouwer

De ondernemer, vennoot in een tuinbouw-VOF, stelde dat de HIR ten onrechte per 31 december 2014 is vrijgevallen. Hij voerde aan dat de geplande investering in een vervangend bedrijfsmiddel is vertraagd door de weigering van de gemeente om een bouwvergunning af te geven. De gemeente beriep zich op een bouwverbod voor de locatie waar de schuur zou moeten worden gebouwd. Volgens de ondernemer was al een begin van uitvoering gegeven door het ondertekenen van een aannemingsovereenkomst. Uiteindelijk is de bouw van de schuur pas in 2022 gerealiseerd.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur betoogde dat de HIR terecht is vrijgevallen. Volgens hem heeft de ondernemer niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor verlenging van de driejaarstermijn, omdat geen daadwerkelijk begin van uitvoering is gegeven aan de bouw van de schuren. De inspecteur wees erop dat in 2014 geen fysieke werkzaamheden waren gestart en dat de ondernemer slechts de intentie had om te investeren.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de ondernemer niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van bijzondere omstandigheden die de vertraging van de investering rechtvaardigden. Het enkel overleggen van een aannemingsovereenkomst volstond volgens de rechtbank niet om aan te tonen dat een begin van uitvoering was gegeven aan de investering.

Oordeel van het hof

In hoger beroep kwam het hof echter tot een ander oordeel. Het hof is van oordeel dat het standpunt van de gemeente, dat sprake is van een bouwverbod, een bijzondere omstandigheid vormt. Het hof twijfelde niet aan de verklaring van de tuinbouwer, dat op basis van het bestemmingsplan geen bouwverbod gold. De weigering van de gemeente om een bouwvergunning te verlenen vanwege het vermeende bouwverbod is een buiten de invloedsfeer van de tuinbouwer liggende omstandigheid. Daarnaast oordeelde het hof dat met het ondertekenen van de aannemingsovereenkomst voldoende aannemelijk is gemaakt dat er een begin van uitvoering was gegeven aan de investering. Volgens het hof is aan de wettelijke voorwaarden voldaan, ondanks dat de bouw van de schuren uiteindelijk pas in 2022 werd gerealiseerd. De ondernemer hoefde de herinvesteringsreserve van € 91.500 niet in zijn winst van 2014 op te nemen.

Conclusie

Dit arrest benadrukt het cruciale belang van een nauwkeurige onderbouwing en documentatie bij het toepassen van een herinvesteringsreserve. Als u zich in een vergelijkbare situatie bevindt of vragen heeft over het gebruik van de HIR in uw specifieke geval, is het essentieel om tijdig deskundig advies in te winnen.

Bron:Gerechtshof Den Haag| jurisprudentie| ECLINLGHDHA20241381, BK-23/662| 24-06-2024

B&B-eigenaren winnen zaak over kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

B&B-eigenaren winnen zaak over kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 800 531 AL Raad & Partners

Een echtpaar, dat gezamenlijk een bed & breakfast (B&B) exploiteert in een vof, heeft in hun aangifte inkomstenbelasting aanspraak gemaakt op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) voor investeringen in de gastenkamers. De inspecteur betwist dit en legt een navorderingsaanslag op. De centrale vraag is of het echtpaar recht heeft op deze aftrek. Hoe oordeelt het hof?

De B&B van het echtpaar beschikt over drie gastenkamers met elk een eigen sanitaire voorziening en een gezamenlijke toegang. Daarnaast is er een gemeenschappelijke ruimte, waar de gasten kunnen ontbijten. In hun aangifte inkomstenbelasting heeft het echtpaar de KIA van de winst afgetrokken, ervan uitgaande dat ze hiervoor in aanmerking komen. De aanslag van de ene echtgenoot is vastgesteld conform de ingediende aangifte. Bij de behandeling van de aangifte van de andere echtgenoot heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat het echtpaar geen recht heeft op de KIA omdat is geïnvesteerd in een woonhuis. Dergelijke investeringen zijn uitgezonderd van de KIA. De inspecteur heeft een navorderingsaanslag opgelegd om de toegekende KIA ongedaan te maken. Het echtpaar diende een bezwaarschrift in, maar de inspecteur verklaarde dit ongegrond. Hierop gingen ze in beroep bij de rechtbank, die hun beroep gegrond verklaarde. De inspecteur ging niet akkoord met het vonnis van de rechtbank en ging in hoger beroep. De vraag die het hof moest beantwoorden is of de gastenkamers van de B&B moeten worden beschouwd als woonhuizen of gedeelten van andere zaken die voor bewoning bestemd zijn.

Het hof is van oordeel dat de gastenkamers geen opstallen zijn, die naar aard en inrichting als woningen bestemd zijn. Een belangrijke overweging hierbij is dat de gastenkamers niet over een eigen woonkamer en keuken beschikken, waardoor de gasten niet in staat zijn zelf maaltijden te bereiden. De badkamers in de gastenkamers zijn als inbouwcabines ingebouwd en bieden slechts minimale voorzieningen. Het hof concludeert dat de gastenkamers niet onder de definitie van woonhuizen vallen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting. Het hof oordeelt, net als de rechtbank, dat het echtpaar daarom recht heeft op de KIA.

Bent u eigenaar van een B&B of overweegt u uw woning te verbouwen om een B&B te starten? Neem dan contact met ons op om te bespreken hoe u, met de juiste informatie, aanspraak kunt maken op KIA voor uw investeringen. Met de juiste voorbereiding kunt u wellicht ook profiteren van dit fiscale voordeel.

Bron:Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch| jurisprudentie| ECLINLGHSHE20242142, 22/1527| 02-07-2024

Herinvesteringsreserve voor afsluitvergoeding niet mogelijk

Herinvesteringsreserve voor afsluitvergoeding niet mogelijk 800 519 AL Raad & Partners

De boekwinst, die een ondernemer behaalt bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel, is belast. De belastingheffing kan worden uitgesteld door de boekwinst op te nemen in een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve wordt vervolgens afgeboekt op de aanschafprijs van een nieuw bedrijfsmiddel. Daardoor vermindert het afschrijvingspotentieel van het nieuwe bedrijfsmiddel. Aan de vorming van een herinvesteringsreserve zijn voorwaarden verbonden.

Twee broers exploiteren gezamenlijk een akkerbouwbedrijf in de vorm van een maatschap. Recent heeft een van de broers een overeenkomst gesloten met TenneT voor het vestigen van een opstalrecht op een deel van de percelen die hij in eigendom heeft. Deze percelen worden gebruikt door de maatschap. Het opstalrecht betreft het plaatsen van hoogspanningsmasten. De kernvraag in deze zaak is of de andere broer een herinvesteringsreserve mag vormen voor de ontvangen afsluitvergoeding.

In de ingediende belastingaangifte heeft de broer een herinvesteringsreserve gevormd met betrekking tot de afsluitvergoeding. De inspecteur reageert op de aangifte met een verzoek om nadere informatie. De belastingplichtige geeft aan van plan te zijn de herinvesteringsreserve te gebruiken voor de bouw van een loods, waarvoor reeds een vergunning is verleend. De inspecteur wijkt af van de aangifte. Volgens de inspecteur moet de afsluitvergoeding worden beschouwd als compensatie voor inkomensschade, die belast is in het jaar van ontvangst. De inspecteur concludeert dat de vorming van een herinvesteringsreserve in dit geval niet mogelijk is.

De zaak wordt voorgelegd aan de rechtbank. De belastingplichtige heeft verschillende vergoedingen ontvangen van TenneT, waarvan er één een afsluitvergoeding betreft voor het opstalrecht. De rechtbank oordeelt dat de afsluitvergoeding dient als compensatie voor de voortvarende medewerking aan het proces van het vestigen van het opstalrecht en het voorkomen van juridische procedures. Hierdoor wordt voorkomen dat TenneT een gedoogplichtprocedure moet starten. De rechtbank stelt dat de afsluitvergoeding niet kan worden beschouwd als een tegenprestatie voor het vestigen van het opstalrecht zelf, maar eerder als een schadevergoeding voor de belastingplichtige. Dat in de notariële akte voor het vestigen van het opstalrecht de gehele vergoeding is aangemerkt als grondslag voor de heffing van overdrachtsbelasting doet hier volgens de rechtbank niet aan af. Dat gegeven bepaalt niet de kwalificatie van de afsluitvergoeding voor de inkomstenbelasting.

Bron:Rechtbank Noord-Nederland| jurisprudentie| ECLINLRBNNE2024890, LEE 22/3642| 07-03-2024

Evaluatie landbouwvrijstelling

Evaluatie landbouwvrijstelling 800 533 AL Raad & Partners

Onlangs is een periodieke evaluatie van de landbouwvrijstelling uitgevoerd. Het rapport van de evaluatie is aan de Tweede Kamer aangeboden. Volgens het onderzoeksbureau SEO is de regeling niet doeltreffend en ook niet doelmatig. De regeling kan volgens de onderzoekers niet gerechtvaardigd worden uit het realiseren van eventuele wenselijke neveneffecten. De conclusie is dat afschaffing van de landbouwvrijstelling met een overgangsregeling de logische beleidsoptie is.

De minister van LNV en de staatssecretaris van Financiën laten het aan een volgend kabinet over om de uitkomsten van de evaluatie te wegen en te beoordelen of vervolgstappen moeten worden genomen naar aanleiding van deze evaluatie.

Bron:Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit| DGA-EIA / 45760816 | 19-03-2024

Energielijst 2024 vastgesteld

Energielijst 2024 vastgesteld 800 533 AL Raad & Partners

De minister van EZK heeft de Energielijst 2024 vastgesteld. Deze lijst bevat de bedrijfsmiddelen, die bij investering in 2024 in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA). De lijst bevat in 2024 geen bedrijfsmiddelen meer waarvan de terugverdientijd beduidend korter is dan vijf jaar. Bedrijven en instellingen zijn verplicht om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit te voeren. Deze verplichte maatregelen worden niet langer via de EIA gesubsidieerd.

Met ingang van 2024 komen zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking met een kleinverbruikersaansluiting alleen in aanmerking voor de EIA als het maximum vermogen niet meer dan 55 kW bedraagt.

Voor ondernemers, die de hoogst haalbare energieprestatieverbetering volgens de renovatiestandaard voor hun bedrijfsgebouw realiseren (A++ of A+++), is het maximum investeringsbedrag, dat in aanmerking komt voor EIA, verhoogd.

Bron:Ministerie van Economische Zaken en Klimaat| besluit| nr. WJZ/ 43351823, stcrt. 2023-34947| 28-12-2023

Energielijst 2023 tussentijds uitgebreid

Energielijst 2023 tussentijds uitgebreid 800 600 AL Raad & Partners

De lijst met bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA) is tussentijds uitgebreid. Vanaf 5 september kan EIA worden aangevraagd voor investeringen waarvoor subsidie vanuit de regeling Energie-efficiëntie Glastuinbouw is verleend. Ook voor investeringen in warmte- en/of koudenetten en in CO2-afvang voor permanente opslag kan EIA worden aangevraagd.

De uitbreiding van de lijst geldt met terugwerkende kracht ook voor investeringen vanaf 1 januari 2023. Bedrijven, die tussen 1 januari 2023 en 5 september 2023 in de betreffende technieken hebben geïnvesteerd, kunnen deze investeringen melden tot maximaal drie maanden na 5 september 2023.

Bron:Ministerie van Economische Zaken en Klimaat| publicatie| 03-09-2023

Wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 ingediend

Wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 ingediend 800 800 AL Raad & Partners

Bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 ingediend. Het wetsvoorstel beoogt een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing te waarborgen. Dit minimumniveau geldt zowel voor multinationale als voor binnenlandse groepen. Doel van het wetsvoorstel is het beperken van belastingconcurrentie en -ontwijking. Multinationale groepen met een omzet van € 750 miljoen of meer dienen ten minste effectief 15% belasting over hun winst te betalen. Het wetsvoorstel voorziet in een bijheffing als in een staat te weinig winstbelasting is betaald. De inhoud van het wetsvoorstel vloeit voort uit een EU-richtlijn, die is gebaseerd op modelteksten van de OESO. De EU-richtlijn dient op 31 december 2023 in wetgeving te zijn omgezet.

De lidstaten mogen zelf bepalen in welke belastingwet de richtlijnbepalingen worden geïmplementeerd. Het kabinet kiest ervoor om dit in een afzonderlijke heffingswet te doen omdat de bijheffing een andere grondslag heeft dan de vennootschapsbelasting. De bijheffing wordt geheven door voldoening op aangifte. In het pakket Belastingplan 2024 wordt geregeld dat het wetsvoorstel ook op de BES-eilanden zal gelden.

De EU-richtlijn verplicht de lidstaten om twee verschillende maatregelen te implementeren. Het gaat om de inkomensinclusiemaatregel en de onderbelastewinstmaatregel. Door de eerste maatregel wordt de overwinst van een laagbelaste groepsentiteit belast op het niveau van de uiteindelijke moederentiteit. Deze maatregel treft ook de laagbelaste moederentiteit zelf en haar in diezelfde staat gevestigde dochters. Voor zover geen inkomensinclusiemaatregel wordt toegepast door de staat waar de moeder is gevestigd, wordt de (resterende) bijheffing verzekerd door toepassing van de onderbelastewinstmaatregel.

Nederland maakt gebruik van de in de EU-richtlijn geboden mogelijkheid om een kwalificerende binnenlandse bijheffing in te voeren. Deze bijheffing maakt het mogelijk om over de overwinst van hier gevestigde laagbelaste dochtermaatschappijen van een multinational bij te heffen als de moederentiteit elders is gevestigd.

Als het effectieve belastingtarief lager is dan het minimumbelastingtarief, wordt het verschil bijgeheven door toepassing van de kwalificerende binnenlandse bijheffing, de inkomen-inclusiemaatregel, of de onderbelastewinstmaatregel. De wijze waarop deze minimumbelasting wordt geheven, is afhankelijk van de maatregel op grond waarvan wordt geheven. De berekening van de bijheffing geschiedt per staat in vijf stappen.

Stap 1: Het effectieve belastingtarief wordt berekend door de gecorrigeerde betrokken belastingen te delen door het netto kwalificerende inkomen.

Stap 2: Het bijheffingspercentage is gelijk aan het minimumbelastingtarief verminderd met het effectieve belastingtarief.

Stap 3: De overwinst is het netto kwalificerende inkomen verminderd met het uitgesloten inkomen op basis van reële aanwezigheid.

Stap 4: De berekening van de bijheffing geschiedt door de overwinst te vermenigvuldigen met het bijheffingspercentage.

Stap 5: De bijheffing wordt toegerekend aan iedere groepsentiteit, die is gevestigd in een laagbelastende staat. Dat gebeurt door het kwalificerende inkomen van een groepsentiteit te delen door het totale kwalificerende inkomen van alle groepsentiteiten in die staat. Er wordt geen bijheffing toegerekend aan groepsentiteiten met een kwalificerend verlies.

De eerste vier stappen vinden plaats per staat voor alle groepsentiteiten gezamenlijk.

Het wetsvoorstel is niet van toepassing op overheidsentiteiten, internationale organisaties, non-profit organisaties, pensioenfondsen en een (vastgoed)beleggingsfonds dat een uiteindelijke moederentiteit is.

Bron:Ministerie van Financiën| wetsvoorstel| 30-05-2023

Willekeurige afschrijving bedrijfsmiddelen 2023

Willekeurige afschrijving bedrijfsmiddelen 2023 800 347 AL Raad & Partners

De regeling voor willekeurige afschrijving is tijdelijk verruimd voor aangewezen nieuwe bedrijfsmiddelen. Deze verruiming geldt zowel voor de vennootschapsbelasting als voor de inkomstenbelasting. De regeling houdt in dat in 2023 tot 50% van de aanschaffings- of voortbrengingskosten willekeurig mag worden afgeschreven. De bedrijfsmiddelen moeten voor 1 januari 2026 in gebruik zijn genomen. De regeling geldt alleen voor bedrijfsmiddelen waarvoor de verplichting tot aanschaffing in 2023 is aangegaan of waarvan de voortbrengingskosten in 2023 zijn gemaakt. De willekeurige afschrijving geldt eenmalig. Over de na de willekeurige afschrijving resterende boekwaarde dient in de volgende jaren regulier afgeschreven te worden.

De volgende bedrijfsmiddelen zijn uitgezonderd van de regeling willekeurige afschrijving:

  • gebouwen;
  • schepen;
  • vliegtuigen;
  • bromfietsen en motorrijwielen;
  • personenauto’s, die niet zijn bestemd voor het beroepsvervoer over de weg, tenzij uit het kentekenregister blijkt dat de CO2-uitstoot 0 g/km bedraagt;
  • immateriële activa;
  • dieren;
  • voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen en paden;
  • bedrijfsmiddelen, die zijn bestemd om ter beschikking te worden gesteld aan derden. N.B. Deze uitzondering geldt niet voor bedrijfsmiddelen, die zijn bestemd om voor korte duur te worden verhuurd aan opeenvolgende huurders; en
  • bedrijfsmiddelen, waarop willekeurig wordt afgeschreven, bijvoorbeeld met toepassing van de VAMIL.
Bron:Ministerie van Financiën| besluit| Nr. 2022-0000289823, Staatscourant 2022, Nr. 33377| 26-12-2022

Kabinetsreactie evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen

Kabinetsreactie evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen 800 533 AL Raad & Partners

De minister van EZK heeft de kabinetsreactie op de evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet (BOR) en de doorschuifregelingen (DSR) in de inkomstenbelasting naar de Tweede Kamer gestuurd. De BOR voorziet onder voorwaarden in een vrijstelling van schenk- en erfbelasting voor het ondernemingsvermogen bij bedrijfsopvolgingen. De regeling is bedoeld om liquiditeitsproblemen voor de onderneming bij schenking of vererving daarvan te voorkomen. De DSR schuiven de belastingclaims op de meerwaarde van ondernemingsvermogen door van de overdragende op de verkrijgende ondernemer. De DSR gelden ook voor aandelen die tot een aanmerkelijk belang horen, voor zover de vennootschap een materiële onderneming drijft.

Het kabinet kiest er niet voor om de BOR af te schaffen. Wel zal de BOR worden aangepast. Een van de aanpassingen betreft door een onderneming aan derden verhuurde onroerende zaken. Deze zullen voor de BOR en de DSR worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Dat zal worden opgenomen in het Belastingplan 2024 en vermoedelijk ingaan per 1 januari 2024.

In het voorjaar van 2023 buigt het kabinet zich over verdere aanpassingen van de BOR en de DSR. Daarbij spelen de volgende vragen een rol:

  • Hoe kan beter onderscheid worden gemaakt tussen ondernemings- en beleggingsvermogen voor de BOR en DSR?
  • Kan de toegang tot de DSR en BOR beperkt worden tot reguliere aandelen waarmee daadwerkelijk ondernemingsrisico wordt gelopen?
  • Moet de dienstbetrekkingseis in de DSR vervallen of gewijzigd worden?
  • Is het mogelijk om de huidige bezits- en voortzettingseis in de BOR zodanig aan te passen dat deze positiever uitpakken voor de flexibiliteit van ondernemingen (wijziging ondernemingsactiviteiten) waarbij alleen reële bedrijfsopvolgingen in aanmerking komen?
  • Is het mogelijk om de DSR en BOR te beperken tot een eenmalige toepassing?
  • Kan het gebruik van de DSR beter worden geregistreerd en in aangiftes worden opgenomen?
  • Welke geconstateerde knelpunten in de uitvoering kunnen verholpen worden?
  • Wat is de verdeling van het ondernemings- en beleggingsvermogen in de BOR?

De verdere uitwerking van de verbeteropties zal worden besproken met verschillende betrokken partijen, zoals VNO-NCW, MBK-Nederland en Familiebedrijven Nederland.

Bron:Ministerie van Economische Zaken en Klimaat| publicatie| DGBI / 22572682| 08-12-2022
  1. Algemeen

In deze privacyvoorwaarden wordt verstaan onder:

  • Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op iedere afspraak tussen Verwerker en Verantwoordelijke en van welke Algemene voorwaarden deze privacyvoorwaarden onlosmakelijk deel uitmaken.
  • Verwerker: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 te Roosendaal en alle aan gelieerde entiteiten, waaronder maar niet uitsluitend, eveneens Opdrachtnemer.
  • Gegevens: de persoonsgegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Opdrachtgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die aan Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden, eveneens Verantwoordelijke.
  • Opdrachtnemer: de Vennootschap onder firma A&L Finance h/o AL Raad & Partners, statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan Multatulilaan 10 4707 LZ te Roosendaal eveneens Verwerker.
  • Overeenkomst: elke afspraak tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer tot het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer ten behoeve van de Opdrachtgever, conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging.
  • Verantwoordelijke: de Opdrachtgever die als natuurlijk persoon of rechtspersoon aan de Opdrachtnemer, eveneens Verwerker, opdracht heeft gegeven tot het verrichten van Werkzaamheden.
  • Werkzaamheden: alle werkzaamheden waartoe opdracht is gegeven, of die door Opdrachtnemer uit anderen hoofde worden verricht. Het voorgaande geldt in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de werkzaamheden zoals vermeld in de opdrachtbevestiging.

 

  1. Toepasselijkheid privacyvoorwaarden
  • Deze privacyvoorwaarden zijn van toepassing op alle gegevens die in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst met Opdrachtgever door Opdrachtnemer worden verzameld voor Opdrachtgever, alsmede op alle uit de Overeenkomst voor Opdrachtnemer voortvloeiende Werkzaamheden en de in dat kader te verzamelen gegevens.
  • Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de verwerking van de Gegevens zoals omschreven in Annex 1.
  • Bij de uitvoering van de Overeenkomst verwerkt Verwerker bepaalde persoonsgegevens voor Verantwoordelijke.
  • Dit is een verwerkersovereenkomst is de zin van artikel 28 lid 3 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarin de rechten en verplichtingen ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens schriftelijk is geregeld, waaronder ten aanzien van de beveiliging. Deze verwerkersovereenkomst in ten opzichte van Verantwoordelijke bindend voor deze Verwerker.
  • Deze privacy-voorwaarden maken, net als de Algemene voorwaarden van Verwerker, onderdeel uit van de Overeenkomst en alle toekomstige overeenkomsten tussen partijen.

 

  1. Reikwijdte privacy-voorwaarden
  • Met het geven van de opdracht tot het verrichten van Werkzaamheden heeft Verantwoordelijke aan Verwerker de opdracht gegeven om de Gegevens te verwerken namens de Verantwoordelijke op de wijze zoals omschreven in Annex 1 in overeenstemming met de bepalingen van deze privacy-voorwaarden.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens uitsluitend in overeenstemming met deze privacy-voorwaarden, met name met hetgeen is opgenomen in Annex 1. Verwerker bevestigt de Gegevens niet voor andere doeleinden te verwerken.
  • De zeggenschap over de Gegevens komt nooit bij Verwerker te rusten.
  • De Verantwoordelijke kan additionele, schriftelijke instructies aan Verwerker geven vanwege aanpassingen of wijzigingen in de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.
  • Verwerker verwerkt de Gegevens enkel in de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Verplichting Verantwoordelijke
  • Verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn en als zodanig ook aan Verwerker worden verstrekt.

 

  1. Geheimhouding
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerken de Gegevens slechts in opdracht van Verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
  • Verwerker en de personen die in dienst zijn van Verwerker dan wel werkzaamheden voor hem verrichten, voor zover deze personen toegang hebben tot persoonsgegevens, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit een taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

 

  1. Geen verdere verstrekking
  • Verwerker zal de gegevens niet delen met of verstrekken aan derden, tenzij Verwerker daartoe voorafgaande, schriftelijke toestemming of opdracht heeft verkregen van Verantwoordelijke of op grond van dwingendrechtelijke regelgeving daartoe verplicht is. Indien Verwerker op grond van dwingendrechtelijke regelgeving verplicht is om de Gegevens te delen met of te verstrekken aan derden, dan zal Verwerker de Verantwoordelijke hierover schriftelijk informeren, tenzij dit niet is toegestaan onder de genoemde regelgeving.

 

  1. Beveiligingsmaatregelen
  • Verwerker zal – rekening houdend met de van toepassing zijnde regelgeving op het gebied van bescherming van Gegevens, de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging – technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de Gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.
  • Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.
  • De gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

 

  1. Toezicht op naleving
  • Verwerker zal verantwoordelijke op diens verzoek en voor diens rekening inlichtingen verschaffen over de Verwerking van de Gegevens door Verwerker of Sub-verwerkers. Verwerker zal de gevraagde inlichtingen zo snel mogelijk verstrekken, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen.
  • Verantwoordelijke heeft eenmaal per jaar en voor eigen rekening het recht om een door Verantwoordelijke en Verwerker gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke derde een inspectie te laten uitvoeren om te verifiëren of Verwerker de verplichtingen onder de AVG en deze verwerkersovereenkomst nakomt. Verwerker zal daaraan alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen. Verwerker heeft het recht om haar kosten die gepaard gaan met de inspectie in rekening te brengen bij Verantwoordelijke.
  • Verwerker zal in het kader van haar verplichting onder lid 1 van dit artikel aan Verantwoordelijke dan wel een daartoe door Verantwoordelijke ingeschakelde derde in ieder geval:

 

  • Alle relevante inlichtingen en documenten verstrekken;
  • Toegang verlenen tot alle relevante gebouwen, informatiesystemen en gegevens.

 

  • Verantwoordelijke en Verwerker zullen zo spoedig mogelijk na het gereedkomen van het rapport met elkaar in overleg treden om de eventuele risico’s en tekortkomingen te adresseren. Verwerker zal op kosten van Verantwoordelijke maatregelen nemen om de geconstateerde risico’s en tekortkomingen op een voor Verantwoordelijke acceptabel niveau te brengen respectievelijk op te heffen, tenzij partijen schriftelijk anders overeen zijn gekomen.

 

  1. Datalek
  • Zo spoedig mogelijk nadat Verwerker kennis neemt van een incident of datalek dat (mede) betrekking heeft of kan hebben op de Gegevens, stelt Verwerker Verantwoordelijke hiervan op de hoogte via de bij Verwerker bekende contactgegevens van Verantwoordelijke en zal Verwerker informatie verstrekken over: de aard van het incident of de datalek, de getroffen Gegevens, de vastgestelde en verwachte gevolgen van het incident of datalek op de Gegevens en de maatregelen die Verwerker heeft getroffen en zal treffen.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke ondersteunen bij meldingen aan betrokkenen en/of autoriteiten.

 

  1. Sub-verwerkers
  • Indien Verwerker op grond van de Overeenkomst zijn verplichtingen mag uitbesteden aan derden, legt Verwerker aan de betreffende derde deze privacy-voorwaarden op, dan wel sluit Verwerker met deze sub-verwerker een (sub)verwerkersovereenkomst betreffende de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de sub-verwerker.

  

  1. Medewerkingsplichten en rechten van betrokkenen
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op verzoek medewerking verlenen in geval van een klacht, vraag of verzoek van een betrokkene, dan wel onderzoek of inspecties door de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Verwerker zal Verantwoordelijke op dienst verzoek en voor diens rekening bijstaand bij het uitvoeren van een gegevensbescherming-effectbeoordeling.
  • Als Verwerker rechtstreeks van een betrokken een verzoek om inzage, correctie of verwijdering van zijn of haar Gegevens ontvangt, informeert Verwerk Verantwoordelijke binnen twee werkdagen over de ontvangst van het verzoek. Verwerker voert zo snel mogelijk alle instructies uit die Verantwoordelijke schriftelijk aan Verwerker geeft als gevolg van zodanig verzoek van betrokkene. Verwerker treft de noodzakelijke passende technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan dergelijke instructies van Verantwoordelijke.
  • Indien instructies van Verantwoordelijke aan Verwerker strijd opleveren met enige wettelijke bepalingen omtrent gegevensbescherming, meldt Verwerker dit bij Verantwoordelijke.

 

  1.  Duur en beëindiging
  • Deze privacy-voorwaarden zijn geldig zolang Verwerker de opdracht heeft van Verantwoordelijke om Gegevens te verwerken op grond van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker. Zolang door Verwerker Werkzaamheden worden verricht ten behoeve van Verantwoordelijke zijn deze privacyvoorwaarden op deze relatie van toepassing.
  • Indien Verwerker op grond van een wettelijke bewaarplicht bepaalde gegevens en/of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers waarop of waarin zich Gegevens bevinden gedurende een wettelijke termijn moet bewaren, dan zal Verwerker zorgdragen voor de vernietiging van deze gegevens of documenten, computerdisks of andere gegevensdragers binnen 4 weken na beëindiging van de wettelijke bewaarplicht.
  • Bij beëindiging van de Overeenkomst tussen Verantwoordelijke en Verwerker kan Verantwoordelijke aan Verwerker verzoeken om alle documenten, computerdisks en andere gegevensdragers, waarop of waarin zich gegevens bevinden, te retourneren aan Verantwoordelijke, voor rekening van Verantwoordelijke. In geval van retournering zal Verwerker de gegevens verstrekken in de vorm zoals bij Verwerker aanwezig.
  • Onverlet hetgeen voor het overige in dit artikel 12 is bepaald, zal Verwerker na beëindiging van de Overeenkomst geen Gegevens houden noch gebruiken.

 

  1. Nietigheid
  • Indien één of meerdere bepalingen uit deze privacyvoorwaarden nietig zijn of vernietigd worden, blijven de overige voorwaarden volledig van toepassing. Indien enige bepaling van deze privacyvoorwaarden niet rechtsgeldig is, zullen partijen over de inhoud van een nieuwe bepaling onderhandelen, welke bepaling de inhoud van de oorspronkelijke bepaling zo dicht mogelijk benaderd.

 

  1. Toepasselijk recht en forumkeuze
  • Op deze privacy-voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
  • Alle geschillen in verband met de privacyvoorwaarden of de uitvoering daarvan worden voorgelegd aan de bevoegde rechter bij de rechtbank Breda, behoudens voor zover dwingend rechtelijke competentieregels aan deze forumkeuze in de weg zouden staan.

 

ANNEX 1

GEGEVENS EN DOELEINDEN

 

PERSOONSGEGEVENS

 

De Verantwoordelijke laat de Verwerker de volgende persoonsgegevens door Verwerker verwerken in het kader van de opdracht, waaronder maar niet uitsluitend, kunnen vallen personeelsadministratie, loonadministratie, financiële verslaglegging:

 

  • Toegangs- of identificatiegegevens (bijvoorbeeld inlognaam / wachtwoord of klantnummer)
  • Naam (initialen, achternaam)
  • Telefoonnummer
  • E-mailadres
  • Geslacht, geboortedatum en/of leeftijd
  • Straat, huisnummer, postcode, woonplaats, land
  • Functie / beroep
  • Kenteken auto
  • Gegevens ID-bewijs (in verband met de Wwft)
  • Financiële gegevens, zowel zakelijk als privé
  • NAW-gegevens en BSN van personeelsleden van Verantwoordelijke

U bepaalt welke persoonsgegevens worden verwerkt en op welke wijze. U bent verantwoordelijk voor deze verwerking.

DOELEINDEN

 

De werkzaamheden waarvoor bovengenoemde Gegevens mogen worden verwerkt, uitsluitend indien noodzakelijk, zijn in ieder geval:

 

  • De werkzaamheden, te beschouwen als de primaire dienstverlening, in het kader waarvan Verantwoordelijke een opdracht heeft verstrekt aan Verwerker;
  • het onderhoud, waaronder updates en releases van het door Verwerker dan wel sub-verwerker aan Verantwoordelijke ter beschikking gestelde systeem;
  • het gegevens- en technische beheer, ook door een sub-verwerker;
  • de hosting, ook door een sub-verwerker.

 

 

CATEGORIEËN VAN BETROKKENEN

 

De persoonsgegevens die verwerkt worden hebben hoofdzakelijk betrekking op natuurlijke personen (betrokkenen) waaronder de medewerkers van Verantwoordelijke en natuurlijke personen die en relatie hebben met Verantwoordelijke (bijvoorbeeld klanten, toeleveranciers, leden, bezoekers, gasten, medewerkers, consumenten, burgers).

 

DERDEN

 

Wij schakelen onder andere deze derden (sub-verwerkers) in bij het uitvoeren van de onderliggende opdracht:

 

  • Onze systeembeheerder (Daemen-ICT)
  • Softwareleveranciers (zoals salarissoftwarepakket NMBRS en Loon van Loon salarissoftware B.V., rapportagesoftware UNIT4 Audition, financiële administratiestoftware Unit4 Accounting, Accountview en/of AFAS, aangiftesoftware AFAS Fiscaal insite alsmede scanprogramma’s Elvy en Basecone.

 

 

ANNEX 2

BEVEILIGINGSMAATREGELEN

 

 

BEVELIGINGSMAATREGELEN

 

De Verwerker heeft ter bescherming van de Persoonsgegevens tegen verlies of onrechtmatige Verwerking in ieder geval de volgende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen getroffen:

  • backup- en herstelprocedures;
  • beveiliging van netwerkverbindingen;
  • bevoegdheden zijn toegewezen aan een beperkt aantal personen die met de uitvoering van de verwerking zijn belast (inclusief een periodieke controle hierop);
  • geïmplementeerd beveiligingsbeleid (incl. periodieke controle en implementatie van

wijzigingen hierop);

  • geheimhoudingsverklaringen in arbeidscontracten;
  • indringeralarm;
  • logische toegangscontrole door middel van wachtwoorden en persoonlijke

toegangscodes;

  • logging en controle van toegang tot de persoonsgegevens;
  • sub-verwerkersovereenkomsten met derden;
  • veilige wijze voor het opslaan van gegevensbestanden.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als u doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.